Op de Hollandse kust spoelen soms zoogdierbotten aan uit het Pleistoceen (onderdeel van het Neogeen tijdperk). Het botmateriaal is afkomstig uit lagen die onder het zee oppervlak geërodeerd worden. Soms komen ze ook op het strand terecht door (kunstmatige) zandsuppleties.
In het Pleistoceen was de Noordzee een soort toendra vlakte waar verschillende dieren leefden zoals wolharige mammoet en neushoorn, het reuzenhert, eland, wilde paarden, edelherten, muskusossen, steppenwisent, grottenbeer, grottenleeuw, een soort hyena en de wolf.
Het beste kan gezocht worden tussen het wat grovere aangespoelde materiaal op het strand. De vondstfrequentie aan de kust is over het algemeen vrij laag. De botten zijn over het algemeen donker of zwart van kleur. Recent botmateriaal is meestal witter en stinkt meestal nog.