Het bekken van Parijs strekt zich honderden kilometers uit in de ruime omgeving van Parijs. Hoewl dit bekken is opgevuld met sedimentpakketten uit het Trias, Jura, Krijt, Paleogeen en Neogeen, is het vooral bekend om zijn Eocene afzettingen, die ontsloten zijn in een groot deel van het bekken. Ontluitingen van deze Eocene formaties staan bekend als vindplaatsen van vele soorten bivalven en gastropoden. Helaas zijn vele vindplaatsen verdwenen of gesloten voor fossielenzoekers.
In de omgeving van Fleury-la-Rivière kan nog gezocht worden.Kijken we vanuit het dorp naar het zuiden dan zien we de vallei van de Marne en het stadje Damery liggen. De wanden van de vallei (Krijt) zijn allemaal wijngaarden en bovenaan eindigen die tegen de dichte bossen op het ‘Plateau de la Montagne de Reims’. Geologisch bekeken zitten we hier aan de oostrand van het Bekken van Parijs. Onmiddellijk bovenop het Krijt ligt hier het midden Lutétien (Eoceen), rond 40 miljoen jaar oud. Het Lutetiaan/Lutetien is vernoemd naar Lutetia, de Latijnse naam voor de stad Parijs. Het Bekken van Parijs is dus het oorspronkelijke type-gebied voor het Lutetiaan.
Alles in en rond het dorp staat in het teken van de wijnbouw. De randen van de vallei van Fleury-la-Rivière zijn bedekt met wijngaarden. Boven de vallei liggen de bossen van het 3500 hectaren grote ‘Parc naturel de la montagne de Reims’. Er wordt gezocht in gegraven kuilen in het bos. Dit bos wordt beheerd door het ‘Office national des forêts’. Dit om duidelijk te maken dat men zit te woelen in grond die iemands eigendom is. Volgens geruchten zou er op het grondgebied van de gemeente een zoekverbod gelden, maar als dit waar is dan is daar op het terrein in elk geval niets van te merken.
Het sediment is een dik pakket zandige mergel, soms heel zacht en soms harder. Het materiaal zit propvol schelpen en schelpfragmenten. De bewaringstoestand is uitzonderlijk goed, en een dagje zoeken levert al snel een honderdtal soorten op (als je de hele kleine niet over het hoofd ziet natuurlijk).
Sommige mensen graven vaak diepe putten (2 – 3 meter) om zo snel mogelijk bij de laag met de grote Campanile giganteum te komen. Persoonlijk zou ik dat niet doen, want van deze vindplaats heb ik nog nooit een volledig en gaaf specimen gezien.
Een lokale zoeker gaat anders te werk: hij zoekt eerst een behoorlijk diepe en grote put op en maakt langs de wand hiervan bovenaan een nieuwe plek vrij. Door steeds horizontaal nieuwe lagen bloot te maken werkt hij langzaam in de diepte, en alle materiaal gaat in de put opzij. Telkens hij zo’n 5 cm dieper gaat komt de handborstel eraan te pas om een goede kijk te hebben op het blootgelegde materiaal. Hij heeft op die manier een verzameling bijeengezocht waar ik wel even stond van te zwijmelen.
Het gevaar lijkt mij op deze vindplaats vrij beperkt, men graaft in vrij stabiel materiaal. Er zijn ook geen overhellende stenen die naar beneden kunnen kieperen. Maar gebruik wel altijd je gezond verstand: ga niet te diep, ga zeker niet beneden nog eens een horizontale gang graven, en ga er niet alleen naar toe. Er zijn in Fleury andere mogelijkheden om mooie vondsten te doen.
Bijna steeds leggen de wijnboeren bovenaan hun percelen lange stroken kalkachtig materiaal. Het is dan de bedoeling dat de regen de opgeloste stoffen meeneemt en zo naar beneden de wijngaarden bemest. Deze stroken kunnen steriel krijt zijn, maar soms ook heb je geluk en vind je een reep boordevol puntgave schelpen. Hetzelfde materiaal kan soms tussen de wijnstokken gevonden worden (verbetering van de grond). Men zoekt dan natuurlijk niet in de gekende lagen en het is vast niet zo heldhaftig als een put graven, maar toch maar eens doen.
Men kan ook een mooie hele lange wandeling maken langs de bosrand. De rand van het bos volgt namelijk ongeveer de grens tussen het Lutétien en kleiachtige lagen die erop liggen (klei van Laon ?). Schepje en zeef meenemen en aan de slag gaan waar je iets boeiend ziet dagzomen.
Geologische gidsen:
- Pommerol Ch. / Feugueur L., Bassin de Paris - Guides Géologiques Régionaux, Masson, Paris 3e edition, 1986
- Lapparent A.F. de, Région de Paris – Excursions géologiques et voyages pédagogiques, Hermann, Paris, 1964
- Gea vol. 5 nr. 1
Determineren:
- Cossmann M. / Pissarro G., Iconografie complète des coquilles fossiles de l’Eocène des environs de Paris, Paris, 1904-1913 Deze prachtige delen zijn onbetaalbaar in het antiquariaat, maar er circuleren nogal wat (meestal slechte) fotokopieën. In het begin van de vorige eeuw waren deze uitgaven sensationeel: gedaan met de frivole interpretaties van de artiesten/lithografiemakers, maar echte foto’s! En, veelal mooi op schaal. Men kon de eigen vondsten gewoon over de foto’s leggen! Men kan de Cossmann & Pissarro hier (geeltelijk) downloaden: http://www.cossmannia.com/
- Cossmanniana, tijdschrift. Enkele bijzondere uitgaven.
- Uitgaven van de WTKG.
- De site van Nicolas Demassieux &l